[notatie bovenaan midden] 4 / 2597
[notatie bovenaan rechts] 8811
[notatie onderaan] 17-23
Kopy
8 Juny 1826
N° 107
Binnenlandse Zaken
Wij Willem, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Op het rapport van onzen Minister van Binnenlandsche Zaken, van den 6 mei 1826 N° 1521, betreffende een aanbod van het stedelijk bestuur van Brussel om, tot de oprigting van een observatorium voor de sterrekunde aldaar, af te staan zekeren grond en om tot de bouwing zelve, in 1827 en 1828, bij te dragen eene somme van f 10,000.-
Gezien het nader rapport van onzen voornoemde Minister van den 5 dezer N° 136.-
Hebben goedgevonden en verstaan
1° het boven omschreven aanbod aan te nemen, onder betuiging van ons welgevallen aan het bestuur der Stad Brussel wegens dit nieuw bewijs van deszelfs zucht van nuttige inrigtingen tot stand te brengen.
[pagina 2]
2° te bepalen
a) Dat een Observatorium voor de sterrekunde te Brussel zal worden opgerigt met het doel om te dienen tot uitbreiding der wetenschap.
b) Dat de kosten van dit observatorium, begroot op f 20,000- zullen komen voor de helft, enmistdiens voor eene somme van tienduizend guldens (f 10,000-) aan te wijzen overeenkomstig de hiernevens gevoegde lijst tenlaste van ‘s Rijkskas, en voor de wederhelft ten laste van de Stad Brussel.
Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoering dezes, waarvan aan onzen Minister van Financien en aan de Algemeene Rekenkamer, tot informatie in narigt, zal worden kennis gegeven.
‘s Gravenhage, den 8e Juny 1826,
(getekend) Willem
Van wege den Koning,
(getekend) J.G. de Mey Van Streefkerk
Accordeert met deszelfs origineel
[pagina 3]
De Griffier ter Staats Secretarie,
(getekend) L.H. Elias Schovel
Voor eensluitend afschrift,
De Secretaris Generaal,
Bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken
[handtekening]