Plaats en financiering voor de bou van het observatorium

2088/210
Observatorium

Brussel, den 23 mei 1825

Wij hebben d’eer aan Uw E[del] G[es]te[elde] te melden in antwoord op hare missive d[e] d[ato] 10 deze maand 12 s 421/326 betrekkelijk het geene door de heer QUETELET aan de h[eer] administrateur voor het onderwijs, de kunsten en de wetenschappen zouden zijn gemeld geweest nopens het casu quo te Brussel opterigten observatorium dat de heer burgemeester in derzeits gesprek met d’heer QUETELET aan den zelven welwaar te kennen gegeven heeft dat omtrent het bedoelde de stad eene der te bewaren hoogtens aan het boulevard der halle poort voor het aldaar opterigten observatorium wel zoude komen bestemmen en verder misschien door eenige geld voorschoten of constructien en deze instelling bijdragen, maar dat hij dit als eene enkele suppositie door hem gedaan wordende aan de heer QUETELET te kennen gegeven heeft, de wijl achter volgens de bestaande reglementen eene diergelijke propositie  voorall aan de regerings raad behoord te worden onderworpen en verder in de stedelijke begroting gebragt en daar de U E[del] G[estelde] heer gedep[uteerde] staten goedgekeurd moet zijn. 
Bovendien behoord er te worden aangemerkt dat de raad op eene dergelijke hem onder geworpene zaak geene beslissing zal nemen zoo lang hij in een wil wel een gelegenheid gestaan de voor de stad en de wetenschappen daarwijl voort te vlagen vorodleen niet zal hebben ingezien.