Eed aan koning Willem I

[ceci est écrit par Quetelet à la suite de la lettre de Van Ewyck du 3 février 1829]

[nieuwe notatie] B 003/Bis

Eed

Ik zwere getrouwheid aan den Koning en gehoorzaamheid aan de wetten van den Staat, als mede dat ik om te bekomen, mijn bediening van Astronomus &a.

Niet beloofd of gegeven heb, noch te beloven of geven zal eenige giften, gaven of geschenken aan eenige personen het zij buyten of binnen het bestuur, directelijk of indirectelijk in eenige maniere.

Dat ik in vermelden post niet alle getrouwheid, naarstigheid en geheimhouding zal gedragen, de instructie op ordonantien daarop gemaakt of nog te maaken, in alle bevelen die mij in voorzeide kwaliteit door of van wege het hoofd van het Departement zullen worden gegeven, met de meeste nauwkeurigheid en vaardigheid zal achtervolgen, de ambtenaren over mij gesteld behoorlijk eerbidigen en het belang van het rijk met al mijn vermogen behartigen zonder mij immer om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen, of te laten door verkeerde inzigten van eigen baat, het aannemen van giften of gaven, gunst of ongunst, vreeze of hope van de betrachting van mijnen pligt te laten aftrekken.

Dat ik mede nimmer om lief of leed eenige geheimen welke mij in deze mijne bediening mogten worden toevertrouwd, aan niemand wie hij ook zijn mogt, zal openbaren anders dan aan den genen aan wien ik pligts en ambtshalve zulks schuldig [ben ?] te doen.

5 février 1829

Datum: 
donderdag, 5 februari, 1829 - 00:00
Geschreven door: 
A. Quetelet
Gericht aan: 
D.J. Van Ewyck, administrateur général de l’Instruction publique
Image: