Vraag voor extra middelen voor de bouw van het Observatorium

[pagina 1]

Rapport au conseil de regenie

Edel Achtbare Heeren

In 1826 had ik de eer U E[del] A[chtbare] de eerste voorstellen te doen voor het bouwen van een observatorium binnen deze stad; het Gouverment verbond zich toenmaals tot het dragen van helft der kosten, welke voor de oprigting van dat monument moesten worden aangewend en de Regering stemde de andere helft ten bedrage eener som van f. 10.000.

Met deze vereenigde fondsen is men er toe geraakt om het eigenlijk gezegde observatorium daartestellen, ook nog de eerste verdieping der gebouwen bestemd tot woning voor den astronome die door den staat wordt bezoldigd, en die voor de bewaarplaats der instrumenten welke het Gouvernement heeft doen vervaardigen en die welhaast alhier zullen aankomen.

Om nu te geraken tot de voltooying van het geheel is er nog eene som van f. 40.000 benoodigd; ik voed de gegronde hoop dat de koning het departement  van binnenlandsche zaken magtigen zal tot het nemen van maatregelen om nogmaals voor de helft daarin bij te dragen en dat dewijl de finantiele gesteldheid der stad haar niet toelaat om in deze ogenblikken de opoffering te doen van de andere f. 20.000 er ons een  voorschot van die som zal worden gedaan, zonder intrest

Gedeputeerde staten

[pagina 2]

behoud tegen eene jaarlijksche aflossing van f. 4.000 te beginnen met het jaar 1830 ten welken einde die som op de stedelijke begrooting zal worden gebragt.

Door dit middel zoude men in 1829 en schoon monument te meer kunnen voltooyen en te Brussel een belangrijk kunst etablissement daarstellen het welk gewis tot den meester luister en het welzijn dezer residentie zal bijdragen.

Thans staat het aan U Edel Achtb[aren] Heeren om te beslissen of het voorgestelde middel kan worden gebezigd: ik denk van ja, alzoo daar door aan stads financien geen nadeel zal worden toegebragt.