Extra kosten voor de bouw van het Observatorium

[pagina 1]

N°94

Vertrouwelijk

 

’s Gravenshage den 12 sept[ember] 1828

Ik heb met aandacht gelezen den confidentielen brief van 31 augustus de welke door U E[del] Achtb[are] aan mij is toegezonden. In antwoord daarop heb ik de eer te kennen te geven dat het lokaal het welk te Brussel voor het observatorium wordt gebouwd bij mijn departement is beschouwd als eene stedelijk lokaal zoo dat er van de zijde van het gouvernement alleen eene bijdrage voor de kosten der oprigting werd verleend. Dit gevoelen was ook berustende op het rapport van den heer WALTER waarbij hij aan het department heeft bekend gemaakt de gezindheid van het stedelijk bestuur tot oprigting van een observatorium van dat rapport gaat een afschrift hier nevens. Daaruit zal U Ed[el] Achtb[are]

 

Aan den Heer L. De WELLENS, burgemeester der stad Brussel

 

[pagina 2]

ontwaren dat de somme van f. 10.000 door het stedelijk bestuur ingewilligd door den heer WALTER slechts werd voorgesteld te zijn eene eerste bijdrage.
Het gevoelen dat de bouw van het observatorium eene stedelijk onderneming was is ook nog versterkt daardoor dat de opmaking der bestekken en de aanbesteding geheel buiten dit departement zijn omgegaan zijnde alles bemerkt door de stedelijk beambten en zonder tusschenkomst van eenig lands ingenieur of bouwkundige ook de uivoering is geheel van stads wege geschied zoodanig zelfs dat aan mij geen kennis is gegeven van de gedaene aanbesteding of van het bedrag der zelven.  Ook is het gebeurd dat van wege mijn departement met het stedelijk bestuur in briefwisseling is getreden wanneer het medegedeelde door den Heer QUETELET omtrent den voorgenomen bouw tot eenige bemerkingen aanleiding gaf ware het eene onderneming geweest die van ’s lands wege werd aangesteld zoo zal U Ed[el] Achtbare gevoelen dat het voormelde niet zoude hebben plaats gehad

 

[pagina 3]

Op dien grond en vermits zoo als de heer gouverneur u moet hebben gemeld Zijne Majesteit wel heeft willen toestemmen dat de belangrijke uitgaven van de jaarwedde van de astronomus en van de aanschaffing der werktuigen voor gouvernements rekening komen is het toegeschenen dat bij de stad Brussel kon worden aangedrongen om den bouw van het lokaal te voltooyen.
Dit is ook geschied wijl men niet veronderstellen kan dat de som van f. 20.000 daartoe aanvankelijk genoegzaam geacht aanmerkelijk zoude behooren te worden verhoogd. Eindelijk moet ik U Ed[el] Achtb[are] bijzonder opmerkzaam maken dat het schrijven aan u nopens dit onderwerp geene plaats heeft gehad om aan U of aan het Stedelijk Bestuur eenig verwijt te doen op misnoegen te geven terwijl daartoe ook niet is overgegaan ten gevolge van klaghten welke nopens U op het Stedelijk Bestuur zoude zijn gedaan. 
Die middelen intusschien wel

 

[pagina 4]

ke door u en het slot van uwen brief zijn voorgedragen om tot de voltooying van het gebouw te geraken komen mij voldoende voor U Ed[el] Achtb[are] gelieve die dus officieel aan den gouverneur voor te stellen en antwoord op het schrijven van zijn Hoog ed[el] gest[elde] ontvangen wanneer die voorstellen bij mijn department inkomen zal ik der zelven afloop zoo veel mogelijk is bevorderen.
Het zal evenwel noodig zijn dat van bepaalde sommen worde gesproken. Het schijnt nog niet bekend te zijn hoeveel tot de voltooying van het observatorium zal vereischt worden U Ed[el] Achtb[are] geleerd dit te doen opnemen en daar naar Uwe voorstellen in de rigten.

De Minister van Binnenlandsche Zaken
Van Gobbelschroy

Datum: 
vrijdag, 12 september, 1828 - 00:00
Geschreven door: 
Servais Van Gobbelschroy, Minister van binnenlandse zaken
Gericht aan: 
Louis de Wellens van ten Meulenberg, Burgemeester van Brussel
Image: 

Archief: