Bij missive van 23 augustus l[aatst]l[eden] k. S. N° 6559 heb ik de eer gehad aan U E[del] A[chtbare] te kennen te geven het door Z[ijne] M[ajesteit] geuit verlangen nopens de voltooying van het observatorium alhier:
Wij hebben de eer aan uw E[del] G[estelde] hier nevens te doen geworden een extract uit her proces verbaal van het verhandelde in de vergadering van den regeringsraad op den 9den dezer maand february l[aatst]l[eden], betrekkelijk het oprigten binnen deze stad van een observatorium en eene school voor de onderwijzing in de sterrekunde U E[del] G[estelde] verzoekende zich thans wel te willen bezig houden met den voorstel die er daar omtrent aan Z[ijne] M[ajesteit] te doen is op dat het hoogst dezelve mogte behaagen deze te Brussel te laten oprigten.
Ik heb de eer U Ed[el] A[chtbare] bij deze te doen toekomen afschrift van een Koninklijk Besluit van den 1 juny l[aatst]l[eden] n°107 betreffende de oprigting van een Observatorium voor de sterrekunde in de stad Brussel.